Wat is de betekenis van Epaphroditus?

zie EPICTETÜS.

(= de bekoorlijke), heidenchristen, misschien bisschop van Philippi, overbrenger van liefdegaven der Philippensen aan de gevangen Paulus, overwerkte zich en werd zeer ongesteld. Te Philippi maakte men zich ongerust over hem. Bij zijn terugkeer nam hij waarschijnlijk (Phil 2 : 26-30; 4 : 18) de Brief aan de Philippensen mede.

Epaphroditus - 1° ➝ Agrimensores. 2° Een Christen te Philippi; medearbeider van Paulus (Phil. 4.18).

vrijgelatene en geheimschrijver van keizer Nero (54—68 n. C.).

Epaphrodïtus - 1) uit Chaeronea, leerling van den Alexandrijnschen grammaticus Archias, daarna in huis bij M. Mettius Modestus, stadhouder van Egypte, die hem de vrijheid schonk, onder Nero en de Flavii aanzienlijk en rijk grammaticus te Rome, heeft verklarende commentaren geschreven op Homerus, Hesiŏdus en Callimăchus, waarvan slechts fragmenten b...

Epaphrodītus - Ἐπαφρόδιτος, 1) geleerd grammaticus, zeer bevriend met Flavius Josephus, kwam onder Nero naar Rome en leefde er tot de regeering van Nerva; hij schreef commentaren op oude grieksche dichters.—2) geheimschrijver van Nero, wien hij bij zijn zelfmoord behulpzaam was, daarom werd hij (...

1) geleerd taalkundige, die ten tijde van Nero als vrijgelaten uit Aegypte naar Rome kwam, schrijver van (verloren) verklaringen op Homerus, Pindarus en andere dichters. 2) Geheimschrijver en vertrouwling van Nero; de wijsgeer Epictetus was zijn slaaf.

Onder dezen naam vermelden wij: Epaphroditus, den afgezant der Philippensen naar den gevangen Paulus te Rome, om hem van geld te voorzien. Hij vertoefde aldaar eenigen tijd wegens ongesteldheid, en men meent, dat hij de overbrenger geweest is van den bekenden brief aan de Philippensen. De gemeente te Philippi eerbiedigde hem als haren apostel, en z...

1) taalgeleerde, kwam als vrijgelatene ten tijde van Nero uit Egypte naar Rome; hij was schrijver van (verloren geraakte) commentariën op Homerus, Pindarus en andere dichters. 2) geheimschrijver en vertrouweling van Nero; de philosoof Epictetus was zijn slaaf. 3) Evangelie-prediker, medewerker van Paulus; Philipp. 2: 25; 4: 18.