Epacris - plantengeslacht der Epacridaceeën met 40 soorten in Australië. Vroeger meer algemeen gekweekt dan nu, blijft toch eene goedgekweekte E. in vollen bloei nog steeds tot onze mooiste koudkasplanten behooren. De echte soorten vindt men in de kweekerijen zeer onvolledig vertegenwoordigd, men teelt meest verscheidenheden of hybriden van E. impressa en E. pulchella, waarbij zelfs met dubbele bloemen. De E. zijn heesters met zeer dunne takjes, die veelal steil omhoog groeien, en dicht bezet zijn met kleine, hartvormige glanzige, stijve blaadjes.
De bloemen zijn okselstandig, langer dan de blaadjes, buisvormig en hebben witte, rose of roode kleuren. Bijna de geheele lengte der takjes kan er in dichte massa mede bezet zijn. De bloeitijd is in het winterhalfjaar, meestal in Maart. Na den bloei snijdt men de takjes in, de daarna gevormde scheutjes bloeien dan weer het volgend jaar. Men kweekt de planten in humusrijken zandigen grond, die zeer vast moet worden aangedrukt en die nooit geheel droog noch zeer vochtig mag zijn, daar de fijne worteltjes spoedig schade lijden. Van Mei tot October kunnen de E. in de open lucht staan. Bij aanhoudenden regen eischen zij ook dan glasbeschutting. Voortkweeking door stekken in Juli-Aug., ook wel in Jan-Febr., in zandigen heigrond onder glas.