Embryotomie - (Gr.), in de verloskunde de operatie, door welke bij abnormale bevallingen het lichaam der vrucht binnen de moederlijke geboorte wegen in stukken gesneden wordt;hierbij worden in sommige gevallen ter verwij-dering der ingewanden de borst- en buikholte der vrucht geopend (exenteratie, evisceratie),in andere wordt door middel van haakvormige instrumenten het hoofd van den romp geschei-den (decapitatie), in nog andere door tang-vormige instrumenten de schedel ingedrukt en verbrijzeld (cephalothrypsie).
Bij de huisdieren en vooral bij het rund is e.van zeer groote beteekenis. Zij wordt toegepast:
1) als de vrucht absoluut of relatief te groot is en daarom den geboorteweg niet kan passeeren, 2) als de vrucht in haar geheel of onderdee-len daarvan een afwijkende ligging hebben, zoo-danig dat herstel van de normale ligging nietmogelijk en dat dp geboorte ook niet kan plaatshebben in die abnormale liggingen 3) als devrucht misvormd is door pathologische of tera-tologische afwijkingen, zoodat daardoor de ge-boorte moeilijk of onmogelijk is gemaakt. Men onderscheidt een partieele en een totale em-bryotomie. Bij de eerste wordt slechts een enkel lichaamsdeel weggenomen; bij de tweede wordt de geheele vrucht in verscheidene stukken verdeeld. Terwijl men vroeger de lichaamsdeelen eenvoudig afsneed of zelfs gedeeltelijk afscheur-de, heeft men zich gedurende de 19de eeuw erop toegelegd om de embryotomie bij de groote huisdieren zooveel mogelijk subcutaan, dat is binnen de huid van het kalf of het veulen, te verrichten, om daardoor het gevaar voor be-schadiging van de omgevende baarmoeder zoo klein mogelijk te maken, Den laatsten tijd is men hiervan weer meer teruggekomen. Met behulp van betere instrumenten, bijzonder de verlos-kundige kettingzaag is de embryotomie zooveel vereenvoudigd, dat de bezwaren, verbonden aan het werken buiten de huid van de vrucht, niet meer van zooveel beteekenis zijn.