Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dolomieten

betekenis & definitie

Dolomieten - Deel der Zuidelijke Kalkalpen, ongeveer begrensd door de dalen der Eisack-Adige, Rienz-Drau (Pustertal), der Piave en der Brenta (Val Sugana). Zij worden doorsneden door de aan natuurschoon rijke dalen der Bote (Amperzo-dal), der Avisio (TassaFleimser-Cembradalen), het Gaderdal, e. a. — Het gebergte behoort gedeeltelijk tot Oostenrijk (Tirol), gedeeltelijk tot Italië. Op een basis van porfier liggen naar het Z. overgeschoven triassische en Rhaetische kalklagen, die voor een deel uit de naar den Franschen geoloog Dolomieux genoemde magnesiumrijke kalk bestaan, waarnaar het gebergte genoemd is. Hiertoe behooren o.a. de Langkofel (3178 M.), de Rosengarten (2998 M.), de Schlern (2565 M.), enz.; de geweldige bergen, die het Ampezzo-dal omgeven, echter niet.

Het kalkgebergte is door een lage leisteen-keten van het Pusterdal gescheiden; ook de 2850 M. hooge Cima d’Asta in het Z. bestaat uit kristallijn gesteente. De kalklagen der D. wisselen met mergellagen af; de harde kalkmassa’s zijn door erosie uit de weeke mergellagen geboetseerd, en verheffen zich als geweldige, steile, grauwe, kale rotskolossen uit de zachter gevormde, groene omgeving. Soms hebben zij een plateauvormig oppervlak (b. v. Schlern), soms vormen zij fantastische pijlers en zuilen (b. v. de Drei Zinnen, 3003 M.). Culminatie-punt is de 3344 M. hooge Marmolata op de Oostenrijksch-Italiaansche grens. Talrijke hooge toppen omgeven het wonderschoone, door tallooze toeristen elk jaar bezochte Ampezzo-dal, b.v. de Monte Cristallo (3199 M.), de Sorapis (3229 M.), de M. Antelao (3264 M.), de Hohe Gaisl (3148 M.), de Tofana (3241 M.), enz. Deze en andere verheffen zich boven de sneeuwgrens; echter is de vergletsjering betrekkelijk gering en tot verspreide kleine firn- en hellinggletsjers beperkt.

< >