Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Dietrich (albert)

betekenis & definitie

Dietrich (albert) - Dietrich (Albert Hermann), Duitsch componist, geboren 1829 bij Meissen, overleden 1908 in Berlijn. Studeerde te Dresden bij Jul. Otto en te Leipzig bij Rietz en Hauptmann; liep ook tegelijkertijd college aan de universiteit. Aldus, muzikaal en wetenschappelijk ontwikkeld, ving hij zijn loopbaan met goede vooruitzichten aan.

De omgang met Schumann (Düsseldorf, 1851) had een grooten invloed op zijne composities, waarvan enkele in 1854 te Leipzig met succes werden gespeeld. Na van 1855 tot 1861 te Bonn te zijn werkzaam geweest als dirigent, werd D. benoemd tot hofkapelmeester te Oldenburg. Daar werkte hij met vrucht tot 1890, in welk jaar hij werd gepensionneerd en zich te Berlijn vestigde. Zijne talrijke composities hadden bij ’t leven van den toondichter veel succes; als alle epigonenwerk zijn zij met hem ten grave gedaald. Van D. nog: Erinnerungen an Joh. Brahms (1898.).

< >