Dandolo, een der twaalf voorname Venetiaansche familiën, bekend door vele uit haar voortgekomen staatslieden, geleerden, veldheeren en vier doges: — 1) Enrico, de vermaardste der geheele familie, grondlegger van Venetië’s heerschappij over de Middell. zee, geb. omstreeks 1108, overl. 1205; hij was 1173 gezant aan het Byzantijnsche hof; werd 1192 doge; hij begon de macht van Genua aan de Dalmatische kust te fnuiken, wist zich de opperleiding van den 4den kruistocht te verzekeren en gebruikte dezen om met behulp der kruisvaarders eerst Dalmatië voor Venetië te verwerven, en daarna Constantinopel aan te tasten, dat 1204 genomen werd. Het Byzantijnsche rijk werd verdeeld; een groot stuk viel Venetië toe. — 2) Andrea, doge van 1343-54, sloot een verbond met den paus, den koning van Cyprus en den grootmeester der Johanniters tegen de Turken, onderwierp in 1346 het afgevallen Zara in Dalmatië, en in 1348 Capodistria; hij overl. 1354. Schreef een hoogst belangrijke geschiedenis van Venetië: Annales; het werk loopt tot 1280; Muratori nam het op in „Scriptores rerum Italiae”, dl. 12.
3) Girolamo, geboren 1798, overleden 1866 als de laatste van de familie D., was de zoon van Silvestro D., geb. 1766, overl. 1847, den laatsten admiraal der republiek Venetië; hij nam in 1841 deel aan den opstand in Venetië en werd later directeur van het staatsarchief; hij schreef: La caduta della republica di Venezia ed i suoi ultimi cinquant' anni (1855).