Croisset - (Francis de, pseud. van F. Wiener), geb. in 1877 te Brussel. Met François de Curel, Georges Ancey, Léon Hennique, Paul Hervieu, Henri Lavedan, Eugène Brieux, Maurice Donnay, Georges de Porto Riche, Pierre Wolff, Henry Bernstein, Alfred Capus, Albert Guinon en vele anderen behoort hij tot een groep tooneelschrijvers, waaraan men wel eens den naam „la Comédie nouvelle” geeft. De meeste stukken van dit genre hebben een socialen, philosophischen ondergrond, bevatten romantische, realistische en symbolische bestanddeelen en geeselen onmeedoogend de leugens en schijnheiligheden van de samenleving.
De C.’s tooneelwerk onderscheidt zich door dartelheid, durf en vrijzinnigheid. Zijn eerste stuk, Qui trop embrasse (1899), werd in den schouwburg der Mathurins opgevoerd. Later volgden Par politesse (1899), l’Homme à l'oreille coupée (1900), dat door de censuur verboden werd en na eenige dagen, eenigszins omgewerkt, op nieuw verscheen onder den titel Une Mauvaise plaisanterie; verder Chérubin (dat slechts één generale repetitie in de Comédie Française beleefde, maar spoedig door het Théâtre du Parc te Brussel overgenomen en ook, in 1902 te Monte-Carlo, met muziek van Massenet, opgevoerd werd), le Paon (Comédie-Française, 1904), La bonne intention (1905), le Bonheur, mesdames (1905), en le Tour de main (1906) met medewerking van Torride.
