Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Crane (walter)

betekenis & definitie

Crane (walter) - Eng. schilder, illustrator en sierkunstenaar, geb. 1845 te Liverpool, overl. 1915, zoon van een bekwaam schilder van miniatuur-portretten, Thomas C. Als autodidact vroeg begonnen, werd Walter Cr. 1859 de leerling van W. E. Linton, den bekenden houtgraveur en begon van dien tijd af zijn teekenstudies. In 1862 werd zijn eerste werk „the Lady of Challott” naar het gedicht van Tennyson, aangenomen door de Royal Academie. Dit onderwerp bewijst reeds, dat Crane van begin af aan behoord heeft tot den jongeren kring der Praeraffaelieten. De geschriften van Ruskin, de werken van Morris, de bewondering van Rosetti, Holman Hunt, Millais, hadden hem in die sfeer gebracht.

Zoo is het ook te verklaren, dat C.’s kunst, evenmin als die zijner kunstbroeders, vrij is van een reformatorische strekking. Hij wil den arbeid, het handwerk verheffen, en daarmede de menschheid verbeteren; de groote houtsnede, die, eenigszins aan Mantegna’s triomphtocht herinnerend, de zegepraal van den arbeid moet verheerlijken, is overbekend. Zijn leven is dan ook steeds aan dit doel gewijd; zijn geïllustreerde boeken (bij den Uitgever Evans), waarvoor hij ook de omslagen en titelbladen ontwierp, de voorbeelden voor behangsels, voor Stucco-friezen, voor geheele inrichtingen, maken het grootste deel van het omvangrijk levenswerk uit. Hij heeft inderdaad voor den stempelband en voor den kleurendruk zeer veel gedaan. C. blijft echter in hoofdzaak een popularisator van de ideeën van Morris, een verbreider van het beginsel, dat de Kelmscott-press in het leven riep. Zijn phantasie is bewegelijk en bekoorlijk, maar niet sterk. Het manierisme in zijn figuren, dat op zichzelf soms niet zonder exotische bekoring is,' draagt te kennelijk den stempel van de invloed sferen, waar het door werd veroorzaakt. Eerst zijn het de Praerafaelieten, dan is het, na 1870, Botticelli.

In 1867—68 komt er bovendien iets Japansch in. De elegantie van C.’s manier van teekenen blijft steeds iets persoonlijks. De overtuiging, waarmede hij zijn idealen voordroeg in een reeks van boeken: Claims of Decorative Art, Londen 1892; Decorative illustration of books, Londen 1896; The Bases of Design, Londen 1898; Line and Form, Londen 1900; An artists Reminiscenses, 1907, heeft hem in groote kringen bekend en geëerd gemaakt. Van de door hem bezorgde boeken zijn hier te noemen: The Song of Sixpence, The Baby’s Opera, 1877; Panpipes, 1882; Household Stones, 1882; Flora’s Feast, 1889; Queen Summer, 1891; Illustraties van Shakespaere, 1893/94; Bijbelillustraties van 1901 af. Een catalogus van de door hem geïllustreerde boeken verscheen in het boek van P. G. Konody „The Art of W. Cr.”, Londen 1902. Den schilder Cr. leert men uit al zijn werken (o. a. Amor Vincit Omnia, 1875; Geboorte van Venus, 1877; Neptunus’ paarden, 1893) kennen als een aanhanger van de jongere praeraffaelieten, waartoe ook Burne Jones behoorde. — Litteratuur in Thieme-Becker’s Künstlerlexikon.

< >