Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Cotin

betekenis & definitie

Cotin - (l’abbé Charles), Fr. dichter en kanselredenaar, geb. 1604 te Parijs, overl. 1682. Niemand zou zich thans nog om den man en zijn werk bekommeren, als niet Boileau in zijn satiren, b.v. in de IIIe „le Repas ridicule” (1665), en Molière in „les Femmes Savantes” (1672) hem onbarmhartig aan de kaak gesteld hadden. De strijdlustige abbé had zich de woede van Boileau en vooral die van Molière op den hals gehaald door beiden aan te vallen in zijn Satire des Satires en zich smalend uit te laten over den tooneelspelersstand. „Wat moet men lieden antwoorden”, zoo vroeg hij b.v. in zijn Critique désintéressée sur les satires du temps, „die door de wetten der heidenen eerloos verklaard worden?” Molière diende hem van repliek. In „les F.S.” krijgt een der beide pedanten den naam Triscotin (drie maal Cotin), later veranderd in Trissotin (drie maal „sot”); deze draagt een sonnet „A la princesse Uranie sur sa fièvre” en een epigram „Sur un carrosse de couleur amarante donné à une dame de ses amies” voor, te vinden in l’abbé C.’s Œuvres galantes (1663 —1665), en wordt tot het eind toe voorgesteld als een cynisch, huichelachtig en hebzuchtig wezen.

In werkelijkheid was de abbé een man van de wereld, een niet van talent ontbloot redenaar, wijsgeer en geleerde. Als letterkundige had hij een twist met Ménage (den Vadius van de „Femmes savantes”). De aanvallen van dezen beantwoordde hij in zijn Ménagerie (Den Haag, 1660). In den laatsten tijd heeft men beweerd, dat C.’s sonnet en epigram, waarvoor de geleerde vrouwen in extase geraken, door den dichter zelf als scherts bedoeld waren. Hierdoor zou Molière’s satire veel van haar kracht verliezen.

< >