Constantijn (byzantium) - Naam van verschillende keizers van Byzantium; de belangrijkste zijn: C. I en II, zie CONSTANTINUS. C. IV Pogonatos (de Gebaarde), geb. 648, zoon van keizer Constans, kwam in 668 aan de regeering en overleed 14 Sept. 685. Hij was een hard en onbuigzaam soldaat; gelukkig, want jarenlang verschenen des zomers de Arabische vloten voor Constantinopel. Beroemd is gebleven het beleg van Apr.—Sept. 673 wegens het door den ingenieur Kallinikos met succes toegepaste „Grieksche vuur”.
Bovendien moest hij de over den Donau voortdringende Bulgaren onder Isperich afweren. Een expeditie tegen hen in 679 ondernomen mislukte. Rondom Varna stichtten de Bulgaren hun staat. C. stierf 775. — C. V Kopronymos, (741 — 775), geb. 719, zoon van Leo III, den Isauriër, of liever den Syriër, was een der gelukkigste en krachtigste oorlogsvorsten des rijks. Om in het bezit van zijn hoofdstad te komen moest hij twee jaar strijden. De Beeldenvereerders hadden een tegenkeizer uitgeroepen (zie BEELDENSTRIJD). Hij behaalde in 746 een overwinning ter zee op de Saracenen, breidde de grenzen zijns gebieds uit tot bij Syrië en Armenië, en streed ook met succes tegen de Bulgaren; op een zijner veldtochten tegen deze laatsten stierf hij. — C. VI (780—797), geb. 771, zoon van Leo IV en Irene, een Atheensche, kwam in 780 onder regentschap zijner moeder op den troon en aanvaardde in 790 zelf de regeering. Irene had op kerkelijk gebied vrede gekregen (787, synode v. Nicea), maar de zoon bedierf de goede verstandhouding met de streng kerkelijke partijen door zijn huwelijksontbinding.
De vervolging der monniken wekte verbittering; Irene nam de leiding van een soldatenopstand en C. VI werd in 797 door zijn moeder onttroond en van het gezicht beroofd. — C. VII Porphyrogennetos (913—959), geb. 905, zoon van Leo VI, erfde op 7-jarigen leeftijd diens rijk, regeerde aanvankelijk onder regentschap van zijn oom Alexander, later van zijn moeder, Zoe, huwde met de dochter van den genrl. veldmaarschalk Romanos Lekapenos, en regeerde eerst na den val zijns schoonvaders, van Dec. 944 tot 959 zelfstandig; hij had over het geheel een rustige regeering, al dreigden van Simeon van Bulgarije (893—927) ook de grootste, alleen diplomatisch overwonnen gevaren. Geheel op den achtergrond gedrongen, bezig met geleerde studiën-, regeerde na 944 zijn vrouw Helena voor hem. Hij overleed 959. — C. IX. Monomachos (1042—55), kwam door zijn huwelijk met keizerin Zoë op den troon; hij had voortdurend naar alle zijden oorlog te voeren en met allerlei opstanden, waaronder die van Maniakes, een in Zd. Italië strijdend Byz. generaal, te kampen; hij verloor belangrijke deelen van zijn gebied, o. a. Zuid-Italië en Sicilië aan de Noormannen; hij overleed 11 Jan. 1055. — C. X (1059—67), geb. 1007, gemaal van de litteraire Eudokia Makrembolitissa, werd door Izaak Komnenos, wiens vriend en minister hij geweest was, tot zijn opvolger benoemd, en aanvaardde bij diens aftreding in 1059 de regeering; hij was weinig oorlogzuchtig, Geheel bureaucraat en geleerde, die in volstrekte weerloosheid Belgrado aan de Magyaren (1064) zag komen en de 60.000 Uzi, die 1065 over den Donau kwamen, niet kon tegenhouden: de Turkenhorde werd afgemaakt door de Bulgaren.
Hij overleed 1067. C. XI Dragases (1449-53), laatste keizer van Byzantium, geb. 1404, zoon van keizer Manuel II en Helena, uit de dynastie der Paleologen; gedurende de regeering zijns ouderen broeders Johannes VIII slaagde hij erin met zijn broeder Thomas de vorstendommen Patras en Achaia, de laatste overblijfselen der Frankische heerschappij op den Peleponnesus, te veroveren en zoo het geheele schiereiland, met uitzondering van de Venet. bezittingen te heroveren; in 1443 werd hij despoot van Mysithra, moest echter in 1446 bukken voor de overmacht van sultan Moerad II, die, na den slag bij Varna (1444), den Peloponnesus binnendrong, en werd, evenals zijn in het Westelijk deel van het schiereiland regeerenden broeder Thomas, schatplichtig gemaakt; na den dood van keizer Johannes (1448) liet C. den Peloponnesus aan zijn broeders Thomas en Demetrios over, en hield 1449 zijn intocht in Konstantinopel. Zijn geheele regeering was niet dan een heldhaftige doodstrijd van het door de Osmanen overstroomde ondergaande overschot van het Grieksche rijk. De vijandelijkheden van sultan Mohammed II begonnen in den aanvang van het jaar 1452, de onmiddellijke aanvallen op Konstantinopel op 5 April 1453; bij den wereldhistorischen slag van 29 Mei 1453 vond C. in de nabijheid van de Romanospoort den dood.