Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2018

Condor

betekenis & definitie

Condor (Sarcorhamphus gryphus), roofvogel, behoorende tot de gieren. Lengte ruim 1 M.; kleur zwart met witachtige groote slagpennen en donzen halskraag. Kop naakt, hals onbevederd. Teenen betrekkelijk klein, nagels kort en stomp; de C. leeft dan ook voornamelijk van aas; jaagt hij, door honger gekweld, op levende dieren, dan drijft hij deze in een afgrond of brengt hun, al vliegende, met den snavel wonden toe.

Lengte der uitgespreide vleugels 2 M. Hij stijgt tot zeer groote hoogten (7000 M.) en ontdekt vandaar, dank zij zijn buitengewone gezichtsvermogen, zijn prooi, op welke hij zich met groote snelheid laat neervallen. Aast vooral op grootere dieren, als paarden, lama’s enz.; scheurt dezen den buik open en voedt zich met de ingewanden. Leeft in den Andes; wordt gejaagd, daar de fraaie veeren handelswaarde bezitten.

< >