Clusius - (Carolus), eigenlijk Charles de l’Escluse, plantkundige en arts, geboren te Atrecht 1526. Daar zijn familie om geloofszaken in Frankrijk vervolgd werd, verbleef hij het grootste deel van zijn leven in Duitschland en de Nederlanden.
Hij ontving zijn opvoeding in Genève, studeerde aan verschillende universiteiten in de rechten en kwam in Montpellier in aanraking met Rondelet, die hem aanspoorde in de plantkunde en medicijnen te gaan studeeren. In 1554 bereisde hij Zuid-Frankrijk ter bestudeering van den plantengroei en in 1566 Spanje en Portugal. Daarvandaan bracht hij 200 teekeningen en plantenbeschrijvingen mee, die hij in 1576 te Antwerpen uitgaf, en die uitmuntten door buitengewone juistheid. In 1573 stelde keizer Maximiliaan II hem aan tot directeur van den keizerlijken tuin te Weenen, waar hij tot 1587 bleef. In deze functie heeft hij tal van nieuwe planten in kultuur genomen, die later bekende sierplanten in de Europeesche tuinen zijn geworden.
Bovendien heeft hij veel van de flora van Oostenrijk en Hongarije beschreven. Van Weenen ging hij in 1587 naar Frankfort en vandaar in 1593 naar Leiden, waar hij tot zijn dood in 1609 hoogleeraar in de plantkunde was. Ofschoon het systeem van C. nog in geen enkel opzicht op het tegenwoordige lijkt, onderscheidt hij toch reeds een aantal natuurlijke families. Door zijn nauwkeurige beschrijvingen van nieuwe planten uit afgelegen streken heeft hij groote verdiensten voor de botanie.