Chat-Noir (Ie), een der meest bekende Parijsche „cabarets* artistiques”, gesticht door Rodolphe Salis, eerst gevestigd Boulevard Rochechouart, later, in 1885, overgebracht naar de Victor-Massé-straat. Een groote schare dichters, liedjeszangers, humoristen en teekenaars hebben zich daar gevormd: Alphonse Allais*, Georges Auriol, Jules Jouy, Mac-Nab, A. Masson, Montoya, Xanroff*, 'Hyspa, Delmet, Ferny, Maurice Donnay*, Jean Rameau* brachten er hun eerste werken ten gehoore. Salis had er een klein tooncel laten aanbrengen, waar, met behulp van silhouetten, allerlei stukken door de schrijvers zelf werden opgevoerd.
Die „schimmen” werden geteekend door Pille, Willette*, Caran d’Ache*, Uzès, Henri Riviè.e en anderen. De heele Parijsche kunstwereld heeft indertijd deze stukken toegejuicht, waarvan sommige een groote vermaardheid gekregen hebben: l'Epopfe, la Tentation de saint Antoine, la Marche à l’Etoile, Sainte Geneviève, l’Enfant prodigue. Een weekblad van denzelfden naam als het „cabaret” kenmerkte zich door denzelfden vrijen, onafhankelijken geest als het repertoire van de inrichting. „Cabaret” en weekblad verdwenen in 1897.
