Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Masson

betekenis & definitie

Masson - 1) David, Eng. biograaf en geschiedschrijver, 1822-1907, geb. te Aberdeen. 1852 prof. in de Eng. litteratuur te Oxford en in 1865 te Edinburgh. Hij was de schrijver van vele belangrijke werken, waaronder Essays Biographical and Critical (1856), British Novelists (1859), Life of John Milton (1859-80), een standaardwerk; Edinburgh Sketches and Memories (1892). Hij gaf ook een editie van De Quincey’s werken uit en het Register van de Privy Council of Scotland met belangrijke inleidingen. M. was een geleerd man met een breeden kijk, een zeer juist oordeel; zeer betrouwbaar.

2) Frédéric, geboren 1847, kwam onder het keizerrijk aan het Min. van Oorlog, waar hij bibliothecaris werd, totdat hij wegens zijn vurige Bonapartistische gezindheid dien post moest verlaten (1880). In zijn talrijke historische werken over Napoleon I spreekt meer een hoogst eenzijdig vereerder dan een geschiedschrijver. — Aldus in: Napoléon inconnu, Papiers inédits (1786-93), Napoléon et sa famille, Napoléon chez lui, Napoléon et les femmes, Joséphine de Beauharnais, enz. — Sedert 1904 lid der Académie, poogde hij meermalen in lezingen den Napoleoncultus te propageeren.

< >