Café-chantant - of „café-concert.” De eerste inrichtingen, die thans dezen naam dragen, werden te Parijs geopend omstreeks 1770 en heetten toen „musicos”. Zij bloeiden vooral gedurende de Revolutie (café des Arts, C. National, c. Yon, c. Godet, c. Turc) doch werden op hooger bevel gesloten gedurende het keizerrijk en de Restauratie. Weer toegelaten onder LouisPhilippe, bereikten zij hun hoogtepunt onder Napoleon III. Het c.-ch. was oorspronkelijk een café, waarin zangers en musici optraden.
Langzamerhand is het een schouwburg geworden, met dien verstande evenwel, dat de bezoekers zich er even vrij bewegen als in een gewoon café, en het programma een groote verscheidenheid aanbiedt (liedjes, monologen, orkestnummers, acrobatische en andere toeren, vaudevilles, revues, balletten, enz.). De tooneelstukken mogen niet meer dan twee bedrijven bevatten. De voornaamste inrichtingen van deze soort zijn: „Eldorado”, „Eden-Concert”, „Scala”, „Parisiana”, „Ambassadeurs”, „Alcazar”, „Horloge”, „Jardin de Paris”, „Casino de Paris”. — Naast de „klassieke” cafés-concerts, heeft men in den laatsten tijd, onder Eng. invloed, z.g. „musichalls” opgericht, waar het vocale en instrumentale gedeelte van het programma bijna geheel verdrongen wordt door het optreden van equilibristen, herculessen, worstelaars, boksers, en dergelijken. Dit type wordt vertegenwoordigt door „Folies-Bergère” en „Olympia”.