Café - (Fr.). De eerste „maisons de café” (koffiehuizen) schijnen te Mekka bestaan te hebben. Men vereenigde zich daar niet alleen om koffie te drinken, maar ook om te keuvelen, te zingen, te dansen en te schaken. Daar dit alles niet in overeenstemming was met de leer van Mohammed, werd herhaalde malen aangedrongen op sluiting dezer inrichtingen. Allengs breidde zich evenwel haar aantal uit, met name in Turkije en Egypte.
In het midden der 17e eeuw verschijnen de koffiehuizen in Europa. In Venetië bestaan ze omstreeks 1640, te Londen en in andere steden van Engeland, in 1672, waar Karel II ze eenige jaren later liet opheffen. In Frankrijk werd het eerste c. opgericht te Marseille (1654). Te Parijs wisten de Armeniër Gregorius Alep en de Siciliaan Procope cafés te stichten, die grooten opgang maakten. Navolging bleef niet uit. Ze werden steeds talrijker en in 1790 telde men er 900. Tegenwoordig zijn ze ontelbaar, vooral wanneer men de bier- en wijnhuizen en al de lokalen, waar koffie- en andere dranken geschonken worden, meerekent. Sommige cafés hebben in het veel bewogen leven der Fr. hoofdstad een belangrijke rol gespeeld; b.v. Procope, Valois (loyalistisch), Lemblin (bonapartistisch), Régence (letterkundigen, schaakspelers), Foy (Camille Desmoulins, Carle Vernet).