Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Godet

betekenis & definitie

Godet - (Frédéric), 1812—1900, Zwitsersch), warm gemoedelijk theoloog, gevormd in Duitschland, waar hij met de opvoeding van keizer Frederik II belast werd, later predikant en hoogleeraar eerst van de staatskerk, vervolgens van de église libro. In 1887 legde hij zijn ambt neer. Vooral schreef hij commentaren op boeken van het N. T., die in ons land vertaald grooten bijval vonden: Johannes (vert. Gouda Quint, 1866, 1871, P. C. IJsseling, 1914 V); Bijbelstudien (1876); Romeinen (vert.

G. J. A. Jonker, 1900); I Korinthen (vert. G. Keizer, 1904). Vgl. over hem W. F. K. Klinkenberg, Nieuw Ev. Tijdschr. 2 (1916). Parafrasen van zijn kommentaren leverde E. Monod.

< >