Buitenlaag - (van het protoplasma). Bij protoplasten zonder celwand, zooals Amoeben, ziet men aan den omtrek een gedeelte, dat helder en doorschijnend is zonder korrels, dat men met den naam van b. bestempelt. Bij Amoeben bestaan uitstulpingen eerst uitsluitend uit zulk doorschijnend plasma, zoodat men tot de opvatting gekomen is, dat de oorzaak van de bewegingen in de buitenlaag gezocht moet worden.
Bij cellen, die van een celwand voorzien zijn, is het dikwijls moeilijk, de aanwezigheid van een b. van het protoplasma aan te toonen; toch neemt men aan, dat deze ook daar steeds aanwezig is. De waarneming van uitwendige prikkels zou meer bijzonder door deze b. geschieden. Bij plantencellen is de b. het orgaan van de celwandvorming.