Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 09-11-2018

Buikspreken

betekenis & definitie

Buikspreken - is de kunst, geluiden en woorden voort te brengen zonder eenige bemerkbare beweging van den mond. De geluidsvoortbrenging geschiedt daarbij, na eene zeer diepe inademing, bij eene minimale uitademing in het strottenhoofd, de keelholte en het achterste gedeelte van de mondholte. Het strottenhoofd is daarbij zeer hoog opgetrokken. Het spreken heeft dus met den buik niets te maken.

De stem is bij b. een half of een geheel octaaf hooger dan gewoon en heeft een zeer bijzonder karakter. Kinderstemmen worden daardoor gemakkelijk nagebootst. Waar nu de bepaling van de richting, waaruit een geluid komt, moeilijk is, kan een buikspreker zijn gehoor gemakkelijk in den waan brengen, dat het geluid van een andere plaats komt dan waar hij zelf staat.

B. was reeds in de oudheid bekend. Onder de Grieken was Eurykles de bekendste buikspreker; naar hem worden buiksprekers Eurykliden genoemd. Het orakel van Delphi, het sprekende hoofd in het orakel van Lesbos, de sprekende steen in de rivier Paktalos, die roovers verjoeg, enz. vinden hunne verklaring wellicht in de kunst van het b. Bij sommige natuurvolken is het b. vrij verbreid (Eskimo’s, Indiërs). Het oproepen van geesten door hun medicijnmannen berust waarschijnlijk op b. Zie PHONETIEK.

< >