Boutroux (Emile), geb. 1845, Fr. wijsgeer, prof. aan de Sorbonne te Parijs, studeerde in Heidelberg onder Zeiler, wiens hoofdwerk hij 1877 vertaalde. Hij staat sterk onder den invloed van Kant en legt den nadruk op de activiteit en vrijheid van den geest. In de wereld heerscht niet starre noodwendigheid, maar zij is van toevalligheid (contingence) doordrongen. De natuurwetten zijn slechts benaderend strenge wetten; zij laten ruimte voor individualiteit van werken en vrijheid.
Metafysika en religie hebben (tegenover het abstracte standpunt der wetenschap en haar determinisme) beslissende beteekenis voor de bepaling van het wezen der werkelijkheid. Het volle menschelijke leven stelt andere eischen dan de wetenschap. De religie nu biedt den mensch een rijker en dieper leven dan het bloot verstandelijke; zij is een soort „synthese, of juister: een soort innige en geestelijke vereeniging van instinct en verstand.” Voornaamste werken: De la contingence des lois de la Nature (4e éd. 1902); De l’idée de loi naturelle (1895); Questions de morale et de pédagogie (1896); Etudes d’histoire de la phil. (2 éd. 1901); La psych. du mysticisme (1902); Science et religion (1908). — De meeste dezer werken zijn in ’t Duitsch en Engelsch vertaald.