Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bosscha (herman)

betekenis & definitie

Bosscha (herman) - geb. te Leeuwarden, 18 Maart 1755, overl. 12 Aug. 1819, werd in 1780 rector der Lat. school te Franeker, 1781 te Deventer, verloor als partijman in 1787 zijn betrekking, werd in 1789 2e conrector te Harderwijk en in 1793 tot hoogleer, in geschiedenis, Grieksche taal en welsprekendheid aldaar en in 1804 tot hoogleer, in geschiedenis en oudheidkunde te Groningen benoemd en ging in 1806 over naar het athenaeum te Amsterdam. Hij gaf verschillende belangr. werken in het licht, als Geschiedenis der staatsomwenteling in 1813; verder Bibliotheca classica (1794) en Latijnsche gedichten, na zijn dood door zijn zoon Petrus uitgegeven: Poëmata; met Wassenbergh bewerkte hij een vertaling van Plutarchus’ Levens van doorluchtige Grieken en Romeinen (13 dln., 1789—1809).

< >