Blasphemie, oneerbiedige, goddelooze uitspraak tegen God of goden, lastering, waarbij, in onderscheiding van vloeken in het algemeen, de nadruk valt op het moedwillige karakter der bl. In polytheïstische godsdiensten is de bl. een veel meer betrekkelijk, lichter kwaad dan in de mono-theïstische. In het 1e geval wordt zij speciaal opgevat en gestraft als vergrijp tegen de orde en het welzijn van den Staat — zoo bij Socrates —, in het 2e als zonde tegen God. Als zoodanig komt zij in het O. en N. T. voor.
Zij wordt in het O. T. met den dood gestraft (Num. 24:11) en in het N. T. in een bepaald geval — als zonde tegen den H. Geest — onvergeeflijk geacht (Mark. 3: 28 v.v.). De scholastiek onderscheidde de bl. als onmiddellijk: zich richtend tegen God zelven en middellijk: als Hem aantastend in zijn Woord, Kerk, dienaren, sacramenten of heiligen. Zij werd als doodzonde, als in strijd met de liefde en de grootste van alle zonden beschouwd. Bl. werd kerkelijk en wereldlijk gestraft, door excommunicatie en doodstraf. Tegenwoordig wordt openbare bl. nóg in verschillende landen strafbaar geacht, maar dan niet als zonde tegen God, maar als een vergrijp tegen den vrede en de goede orde der samenleving, in zooverre door bl. de godsd. gevoelens van anderen worden gekwetst.