Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Beneke (friedrich eduard)

betekenis & definitie

Beneke (friedrich eduard) - 1798—1854. onder den invloed staande van Schleiermacher, Fries, Ja cobi, Bentham en later van Herbart, was eerst priv.-doc. in de filos. te Berlijn. Toen (naar hij zelf meende, door Hegels toedoen) de vergunning voor het houden van colleges wegens zijn Grund legung zur Physik der Sitten en het daarin ver kondigde „Epikurisme” was ingetrokken, ging hij naar Göttingen, keerde echter later naar Berlijn terug, waar hij in 1832 buitengew. hoogl. werd. In 1864 verdween hij plotseling, en eerst een jaar later werd zijn lijk in een kanaal te Charlotten burg gevonden. B. behoort tot de grondleggers der nieuwere psychologie en is ook op de paedogogiek van invloed geweest. Van den aanvang af is hij een tegenstander van de speculatieve filosofie van Schelling en Hegel, en neemt hij het op voor Kant’s beperking onzer kennis tot het gebied der ervaring en diens beroep op het zedelijk bewustzijn. Hij leert een krit. empirisme.

De fundament, we tenschap, waarop de geheele filosofie steunt, is de empir. psychologie. Ons zielewezen is niet „ver schijning”, het wordt door ons in de innerl. waar neming direct gegrepen en gekend zooals het is. Al het overige begrijpen wij door analogie met het psychische. — B. strijdt (evenals Herbart) tegen de „ziele-vermogens” der oudere psychologie, omdat zij gedacht worden in die vormen, die zij in de vol ont wikkelde ziel verkregen hebben. De ware psychi sche „oer-vermogens” zijn oneindig eenvoudiger. Ontvankelijkheid voor prikkels, „Beharren” van „Spuren” (nl. onbewust achterblijvende nawerkin gen van prikkels, die als voorwaarde voor verdere psych. ontwikkelingen „aanleg” worden), verwer kingen, verbindingen en samensmeltingen van ziels inhouden — daardoor tracht B. alles, wat er in de ziel is en voorvalt, te verklaren. — Zijn ethiek is eene, op psychol. berustende, waarde-theorie. De zedel. oordeelen ontwikkelen zich uit waarde-gevoelens, en uit de zedel. oordeelen ontstaat ten slotte (als een „zeer hooge abstractie”) de zedewet. Op zijn psych. baseerde B. ook een Erziehungsund Unterrichts lehre (4e Aufl. 1876) die een grooten aanhang ver wierf. — In de paedagogiek zijn door B. beinfluen ceerd: Dressler en Dittes (1826—96), in de filosofie: Fortlage en de bekende geschiedschrijver der fil. Ueberweg. — B.’s hoofdwerk is: Lehrbuch der Psych. als Naturwissenschaft (1833, 4e Aufl. 1877).

Verder schreef hij o.a. Psych. Skizzen, System der Metaph. u. Relig. phil. — System der Logik. — Over hem schreven Gramzow, Fr. Ed. B. 1898; B.’s Philos. 1899; Brandt, B. the man and his phil. New-York 1895.

< >