Balthasarsz (floris)

betekenis & definitie

Balthasarsz (floris) - goudsmid, plaatsnijder, landmeter en aannemer te Delft, geb. 1562 of ’63, gest. 1616. Van 1699 af volgde hij het leger van Prins Maurits als landmeter en kartograaf. Als zoodanig teekende hij kaarten van: Beleg van Zaltbommel, 1699; Slag bij Nieuwpoort, 1600; Maurits’ tocht naar Brabant, 1602 ; Beleg van Grave, 1602 ; van Ostende, 1603/4; van Sluis, 1604, van den Bommelerwaard. 1607; van Gulik, 1610; van den Rijn van Wesel tot het Tolhuis, 1616; e.a. Zijne voornaamste kaartwerken vormen echter de kaarten der drie groote Hoogheemraadschappen van Holland, van Delfland (1611), van Schieland (1611) en van Rijnland (1616). — Met deze kaarten vangt de belangrijke werkzaamheid der Hoogheemraadschappen op ’t gebied der kartografie aan. De kaart van Rijnland werd in 1647 vervangen door die van Joh. Dou en Steven van Broeckhuisen, die van Schieland door de kaart van J. Stampioen van 1660, terwijl die van Delfland een eeuw lang dienst deed (1712, kaart van Delfland van N. en J. Kruikius). Verkleind door zijn zoon Balthasar Florisz. van Berckenrode, werden de kaarten opgenomen in verschillende 17e eeuwsche atlassen. — B. gaf verder het journaal van Joris van Spilbergen’s reis naar Oostlndië (1601—’04) uit, waarvan hij tevens de kaarten en platen graveerde. Zie Tiele, Ned. Bibliogr. van Land- en volkenkunde, (1884 p. 223).