Arminius (jacobus) - Nederl. Theoloog, eigenlijk Jacob Hermans, geb. 10 Oct. 1560 te Oudewater, gest. 19 Oct. 1609; werd 23 Oct. 1576 als student te Leiden ingeschreven, vertrok vóór 1582 naar Genève, waar hij de lessen van Beza volgde en o.a. Wtenbogaert leerde kennen; studeerde verder te Basel, keerde naar Genève terug, werd 5 Oct. 1587 door de classis v. Amsterdam geëxamineerd en gezond in de leer bevonden, en daarna 21 Juli 1588 met eenparige stemmen tot predikant te Amsterdam beroepen. In 1593 kwamen reeds klachten in over zijne onrechtzinnigheid en werden deze door den kerkeraad onderzocht. Hij werd niet geheel zuiver geoordeeld op het stuk van de praedestinatie, maar wist den kerkeraad tevreden te stellen. Tot 1603, toen hij tot hoogl. te Leiden benoemd werd, werden geen klachten meer ingebracht, hoewel zijn rechtzinnigheid terecht bij velen in verdenking stond.
Reeds in 1604 kwam hij in openlijken strijd met zijn rechtzinnigen ambtgenoot Fr. Gomarus over de praedestinatie. Het gerucht er van ging door het geheele land en over en weer werd partij gekozen. Met groote heftigheid werd deze strijd gestreden, de geheele kerk kwam er door in beroering. Arminius, die uit zwakheid zich altijd uitgaf voor een trouw aanhanger der gereformeerde leer, werd als een gevaarlijk ketter beschouwd en zijne medestanders werden naar hem voor Arminianen gescholden. Het einde van dezen strijd, die in de veroordeeling der Remonstranten door de Dordsche Synode 1618/19 bestond, heeft hij niet beleefd.
Zijne zwakke gezondheid heeft hem, die geen lust tot strijd, maar liefde tot den vrede had, doen lijden en hem vóór zijn tijd, pas 49 jaren oud, uit het leven doen scheiden. Een goede, betrouwbare biographie ontbreekt nog altijd. Zijne werken zijn uitgegeven te Leiden 1629. Zie het art. REMONSTRANTEN.