Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Argot (fr.)

betekenis & definitie

Argot (fr.) - De oorsprong van het woord is onbekend. In ruimeren zin wordt het gebruikt, om de eigenaardige woorden en zegswijzen aan te duiden, die te zamen de taal van allerlei standen, beroepen en bedrijven vormen. Zoo spreekt men van het argot van de Beurs, de Kazerne, de sportliefhebbers, studenten, tooneelspelers, enz.; in engeren zin voor de taal der misdadigers, boeven en bedelaars. De oudste argotvormen, die in Frankrijk bewaard gebleven zijn, klimmen op tot de XVe eeuw.

Over zijn ontstaan en zijn ontwikkeling bestaan twee meeningen. Vroeger werd het veelal beschouwd als een kunstmatig in elkaar gezette, conventioneele taal, iets als volapük of esperanto. Thans beschouwen de linguïsten het vrij algemeen als een complex van woorden en uitdrukkingen, dat zich naast de algemeene Fr. taal en naast de vele streek-, stands-, beroeps- en bedrijfstalen, allengs normaal ontwikkeld heeft. De taalvorming vertoont hier, behoudens enkele gevallen, de gewone verschijnselen: cabot „hond” (eig. „kleine kop”), costaud „kerel’’ (eig. iemand met sterke zijden of ribben), eustache „mes” (naar den naam van den fabrikant), profonde „zak” (eig. „de diepe”), boche „Duitscher” (verkorting van alboche, waarin „mand” van allemand vervangen werd door het achtervoegsel „boche”), frichti „maaltijd” (Hd. Frühstück), enz.

Vele argot-woorden zijn langzamerhand in de algemeene taal doorgedrongen, b.v. gueux, matois „sluw” (oorspronkelijk „dief”), maquiller „blanketten”, enz. Wat het argot onderscheidt van andere groepstalen, dat is het kennelijk streven naar geheimhouding, voortspruitend uit de behoefte om de groep tegen de aanvallen van andere, vijandelijke groepen te beschermen. Geen der bestaande Dictionnaires d’argot (Aristide Bruant, Lorédan Larchy, e.a.) kan als wetenschappelijk beschouwd worden. Zie: Dauzat, La Langue française d’aujourd’hid; Alfredo Niceforo, Ie Génie de l’Argot, en vooral L. Sainéan, l’Argot ancien.

< >