Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Arabieren in ned. indië

betekenis & definitie

Arabieren in ned. indië - zijn bijna uitsluitend uit Hadramaut, een deel van Arabië’s Z.kust, afkomstig, vanwaar zij wegens de daar heerschende armoede emigreeren om vooral door den handel in Ned. Indie een beter bestaan te vinden. Daar de Arabische vrouwen niet emigreeren, huwen de A. met Inlandsche vrouwen, of met de dochters hunner in Indië gevestigde landgenooten. Zoons van de meer gegoeden worden meest voor hun opvoeding eenige jaren naar Hadramaut gezonden; het familieleven van de minder aanzienlijken wijkt niet veel van dat der Inlanders af, de dagelijksche taal is het Maleisch of een andere Inl. taal; na eenige geslachten gaan de Arabische gezinnen vaak geheel in de Inl. maatschappij op.

Behalve door den handel voorzien de A. ook in hun bestaan door geldwoeker, terwijl aan de moskeeën vaak Arabisch personeel verbonden is. De adellijke titels der A. zijn Sajjid (voor de afstammelingen van Mohammed door zijn kleinzoon Hoesain) en Sjarif (voor zijn afstammelingen door Hasan); vele Sajjid’s laten zich ook wel den titel Sjarif geven; gewone A. hebben in Indië den titel Sjeikh (Mandsch: sch). De invloed der A. op Inl. vorsten en het ontzag, dat de Inl. bevolking voor hen koesterde, waren vooral vroeger zeer groot, en zijn dat in sommige deelen der Buitenbezittingen nog; op Atjèh o.a. werd iemand, die den titel van Sajjid had en tevens wetgeleerde was, als een halve godheid beschouwd. Verschillende Inl. vorstenhuizen in den Archipel zijn van Arabische afkomst; op Java de vroegere sultanaten van Bantam en Cheribon, op Borneo o.a. dat van Pontianak, op Sumatra o.a. dat van Siak enz. Volgens de volkstelling van 1905 waren op Java en Madoera totaal 19.166 A., op de buitenbezittingen 10.427.

< >