Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Ammanati

betekenis & definitie

Ammanati - (Bartolommeo), Ital. beeldhouwer en bouwkundige, geb. 18 Juni 1511 te Settignano bij Florence, gest. te Florence, 22 April 1592, leerling van Baccio Bandinelli later van Jacopo Sansovino te Venetië, onder wiens leiding hij aan de Libreria vecchia aldaar werkte. Te Florence bestudeerde hij daarna ijverig de praalgraven der Medici van Michelangelo in de nieuwe sacristie van St. Lorenzo, keerde naar Venetië terug; 1544—1546 was hij te Padua geweest. Hij huwde de dichteres Laura Battiferri (1550) en hield daarna te Rome verblijf om ± 1560 voor goed naar Florence terug te keeren.

Als bouwmeester van beteekenis en van grooten invloed ook op het buitenland (Frankrijk), bleef hij als beeldhouwer slechts op middelmatige hoogte, daar hij zich van Michelangelo’s manier niet wistte bevrijden. Als architect staat hij in beteekenis bij Alessi en Palladio niet ten achter, vooral wat den bouw van paleizen betreft. Zijn werken kenmerken zich door soberheid en maken den indruk van stoere grootschheid en ernst. — Hij pleegt de hooge verdiepingen met zware lijsten te begrenzen, zelden brengt hij loodrechte indeelingen aan, daarentegen beheerscht een breed afsluitende kroonlijst het geheel, aan vensters, poorten en hoeken past hij krachtig gehakte rustica toe, los ornament vermijdt hij bijna geheel, zoodat zijn gebouwen, als men ze met de sierlijker paleizen der vijftiende-eeuwsche renaissance vergelijkt, iets grofs hebben, dat aan den anderen kant toch ook weer slechts een gewilde grofheid blijkt als men er de brutale oerkracht van den ouderen voorgevel van het palazzo Pitti naast ziet. Tot zijn beste werken behooren: te Rome het Palazzo Ruspoli 1556, door een anderen bouwmeester voltooid, de gevel en de architectuur van de binnenplaats van het collegio Romano te Florence, de porte S. Trinita 1567— 1570, de voltooiing der achterzijde van het door Brunelleschi begonnen Palazzo Pitti 1558—1670.— Van de door hem gebouwde kerken te Florence zijn te noemen: S. Spirito, de tweede kruisgang 1564, de binnenplaats van het klooster Agli Angeli en de verbouwing van S. Giovannino degli Scolopi 1579. — Verdere paleizen nog: Giugni 1560, Vernaccia Montalis, Pucci, Ramirez en Vitali, Antinori Manelli en Mondragone. Buiten Florence zijn van A. nog het Palazzo ducale te Lucca, voorts Celani, Lombardi, Benardini, 1560, en Orsetti. — Ook in Volterra en Siena treedt hij als bouwmeester op. In 1586 is hij te Rome onder de kunstenaars, die geraadpleegd werden bij het oprichten van den obelisk op het plein van St.

Pieter. Met Vasari, Bronzino en Cellini, wordt hij na Michelangelo’s dood in 1564 aangewezen, zoowel door den groothertog als door de Akademie om aan de begrafenisplechtigheid van den meester allen luister bij te zetten. In zijn laatste jaren stond hij onder den invloed der Jezuïeten, die ook erfgenaam van zijn vermogen werden, was zeer vroom geworden en schijnt zijn berouw te hebben betuigd over het feit, dat hij zulk een aanzienlijk deel van zijn leven aan wereldlijke doeleinden had opgeofferd. Ook een theoretisch werk heeft hij geschreven Trattato di Architectura (kort na 1550), waarbij een groot plan voor een ideale stad behoorde, de „cith ideale”, waarvan slechts eenige fragmenten bewaard zijn (Uffizi Florence). Van zijn talrijke beeldhouwwerken noemen wij slechts: Relief met god den vader en engelen te Pisa (Dom) 1636, een kolossalen Neptunus te Venetië (die als vele andere beeldhouwwerken van A. niét meer bestaat); een dergelijken reusachtigen Hercules vindt men te Padua (1544), het praalgraf van Marco Mantova Benonides te Padua (Eremitani-kerk aldaar, 1646);te Rome: de naar hem genoemde Fonte del A., een groote fontein met vele figuren, leverde hij in opdracht van den groothertog van Toskane te Florence, (gedeeltelijk thans in den tuin van het palazzo Pitti) en eindelijk de bekende fontein op de Piazza della Signoria, ontworpen naar aanleiding van de door A. gewonnen prijsvraag, waarvoor ook Cellini en Giovanni da Bologna ontwerpen inzonden (1571— 1575). De nog ter plaatse staande fontein wordt door een reusachtigen Neptunus bekroond. — Voor de meer volledige lijst der werken van en de litteratuur over A., zie Thieme-Beckers Künstlerlexikon.

< >