Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Alaslanden

betekenis & definitie

Alaslanden - afd. van het gouvern. Atjeh en Onderhoorigheden, Sumatra, verdeeld in het gebied van Kedjoeran Batoe Mboelan, en het gebied van Kedjoeran Bambél, het laatste een zelfbesturend landschap (zie ZELFBESTURENDE LANDSCHAPPEN IN N.-I.); gelegen tusschen het Zuidelijk deel der onderafd. Tapa Toean der afd. Westkust v. Atjeh en het landschap Langkat (O.Kust v. Sumatra), ten N.-W. grenzende aan de Gajo-landen en ten Z.-O. aan de Bataklanden.

De A. bestaan uit een vallei, waarvan de boven- en middenloop der Lawé Alas, een rechter zijrivier der rivier van Singkel, den hoofdstroom vormt, omgeven door met dicht oerwoud bezette bergketenen. De Alassers of Orang Alas wonen aan de hoofdrivier en enkele zijrivieren, en hun kampongs komen, evenals de huizen, in hoofdzaak overeen met die der Gajo’s en Atjehers; de Alassers zijn ongetwijfeld verwant met de Gajo’s en wellicht met de Bataks; hoewel van gemengden oorsprong vormen zij een homogeen volk met eigen karakter en zeden, met een eigen taal, die echter sterk verwant is met Atjehsch en Gajosch. Zij zijn verdeeld in geslachten, soek o e ’ s geheeten; aan ’t hoofd van elk daarvan staat een penghoeloe soekoe; groote soekoe’s vormen een afzonderlijken stam of mergö; over ’t algemeen heerscht het huwelijksverbod in de eigen mergö, dus exogamie (zie HUWELIJKSEN ERFRECHT INDEN O.-I. ARCHIPEL). Het hoofdmiddel van bestaan is sawahbouw, waarvoor de beste terreingedeelten der vallei gebruikt worden; voorts worden ook mais en suikerriet en van de vruchtboomen vooral doerians aangeplant; aan vischvangst in de vischrijke rivier wordt veel gedaan, evenzoo aan ’t zoeken van boschproducten in de oerwouden. Ook de handel is van beteekenis, vooral met de Maleiers van Boven-Singkèl, die als tusschenpersonen fungeeren. De beschavingstoestand der bevolking wordt geacht hooger te zijn dan in Gajo-Loeös; zij neemt haar Moh. godsdienstplichten ijverig in acht, en men vindt er veel hadji’s; de bestuurstoestanden zijn er geregelder dan in de Gajo-landen; ook schijnt bij hen noch ’t gebruik van opium, noch dobbelspel voor te komen.

In den tijd van onze sterkere actie in Atjeh vormden de A. evenals de Gajo-landen vaak de wijkplaatsen van verzetsleiders en hunne volgelingen. Om deze en andere redenen heeft er in 1904 een expeditie heen plaats gehad onder luit.-kolonel van Daalen. Bekend is de Groote Gajoweg, welke van de kust naar het binnenland voert en geschikt is voor automobielen. Dit enorme werk werd door de Genie van het Ned. Ind. leger uitgevoerd. Zie Snouck Hurgronje: „Het Gajoland en zijne bewoners”; Kempees: „De tocht van Overste van Daalen door de Gajo-, Alas- en Bataklanden.”

< >