Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-12-2018

Bataklanden

betekenis & definitie

Bataklanden, afd. der res. Tapanoeli, Sumatra, verdeeld in 7 onderafd.: 1) Silindoeng, hoofdpl. Taroetoeng; 2) hoogvlakte van Toba, hoofdpl. Si Borong-Borong; 3) Toba, hoofdpl. Balige; 4) Baroes, hoofdpl. Baroes; 6) Samosir, hoofdpl. Pangoeroean; 6) Dairi-landen; 7) Habinsaran, hoofdpl. Parsoboeran. De B. liggen ongeveer tusschen ½° en 3½° N.B. en tusschen 97° 40' en 100° 10' O.L. v. Gr.; de oppervl. zal omstreeks 50.000 K.M.2 of 1½ x die van Nederland zijn. Zij vormen, met uitzondering van het hellingland, dat Boven-Deli, Boven-Asahan en Padang-Lawas omvat, een aaneenschakeling van hooglanden en wel de Karo-hoogvlakte, ten N. van het Toba-meer; de Timoerhoogvlakte, beoosten dat meer, het hoogland van Pakpak, ten W. van ’t meer, de Toba-hoogvlakte, ten Z. v. h. meer, de hoogvalleien van Silindoeng, Silantom en Sipirok,en het bergland tusschen de Westkust, de Toba-hoogvlakte en het dal der Batang Toroe. Als een groote inzinking ligt in het centrum der B. het Toba-meer, met het schiereiland Samosir ± 3000 K.M.2 oppervl. beslaande; de waterspiegel ligt ongeveer 900 M. boven de zee. Het grootste deel der gebergten in de B. is met oerwoud gedekt; de Karo-hoogvlakte is een groote, bijna boomlooze grasvlakte, doch is waarschijnlijk vroeger eveneens met bosch bedekt geweest; de bodem der valleien of ravijnen is door den sawahbouw ingenomen. Het Noordelijk deel van het Timoerland kan als een voortzetting van het Karoland worden beschouwd; het Zuidelijk deel is eerst vlak land, dat langzaam naar het Z.W. oploopt, en in het Z. zich tot een bergketen verheft. Het Pakpakland is een woest bergland, dat naar ’t Toba-meer steil afvalt; kenmerkend voor deze streken zijn de kamferboom en de benzoëboom. Het centrale B. telt eveneens veel met zwaar bosch bezette gebergten; in het dal van Silindoeng vindt men een dichte bevolking, welke vooral daar gelegenheid vindt tot sawah-aanleg. Ook het Zuidelijk B. is wellicht voor 9/10 onbewoond oerwoud, de bevolking heeft zich vooral neergezet op het plateau van Siprok, in de omstreken van Padang Sidimpoean, en in de vallei van Groot- en klein Mandailang; ook in Padang-Lawas zijn slechts bevolkingscentra op die plaatsen, welke aan de groote rivieren of in de nabijheid der wegen liggen of goede gelegenheid voor sawah-aanleg gaven. De voornaamste rivieren, die uit de B. haar water ontvangen zijn: de Rokan, de rivier van Singkel, de Pané, de Bila, de Asahan-rivier (afwatering v. h. Toba-meer), de Bampoe, de Batang Toroe, de Batang Gadis, en de Batang Natal. Voor de bewoners zie BATAKS.

Litteratuur: M. Joustra, Batakspiegel; Dr. W. Volz, Nord-Sumatra Bd. I Die Batakländer.

< >