Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

zeeverontreiniging

betekenis & definitie

v., (ook: zeevervuiling), de verontreiniging van de zee.

(e) Verontreiniging van de zee kan ernstige gevolgen hebben voor de zeefauna en -flora, voor de recreatie-mogelijkheden, en voor het menselijk leven. Oorzaken van vervuiling zijn olie, radioactief en chemisch afval. Tot dusverre is vervuiling door olie het meest spectaculair en het ernstigst, zodat die ook de meeste aandacht heeft gekregen. De toenemende vervuiling door olie wordt veroorzaakt door het groeiend aantal schepen op zee met de daarmee samenhangende olie-afval, en vooral door de steeds toenemende olietransporten over zee met steeds grotere tankers die averij op kunnen lopen. Ook rampen op booreilanden kunnen het wegvloeien van grote hoeveelheden olie ten gevolge hebben. De internationale regelingen tegen de zeevervuiling hadden aanvankelijk betrekking op olie, doch tegenwoordig richt men zich ook tegen vervuiling door allerlei andere stoffen.

Verdragen die zich bezig houden met een bepaald soort vervuilende stof pleegt men categorale verdragen of soortverdragen te noemen, in tegenstelling tot bronverdragen die uitgaan van de vervuiler. Aan bronverdragen wordt tegenwoordig de voorkeur gegeven. Het verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee door olie van 1954 is het eerste verdrag op dit gebied. Het verbiedt het uitpompen van olie of oliehoudende mengsels door schepen in bepaalde zeezones. Overtreders zijn strafbaar voor het land van inschrijving van het schip. Het verdrag is vele malen gewijzigd.

In 1973 is te Londen een nieuw verdrag (een bronverdrag) tot stand gekomen, dat beoogt het verdrag van 1954 (soortverdrag) geheel te vervangen en zich ten doel stelt een einde te maken aan de opzettelijke verontreiniging van het mariene milieu door olie en andere schadelijke stoffen, en de lozing bij ongeluk van dergelijke stoffen tot een minimum te beperken. Het verdrag is nog niet in werking getreden, maar is reeds gewijzigd door een Protocol van 1978. Het ongeluk met de Torrey Canyon (1967), waarbij 40000 t olie in zee stroomde en 1200001 op de rotsen van de Engelse kust terecht kwam, gaf aanleiding tot een conferentie in Brussel (1969) die twee verdragen opleverde. Het eerste verdrag, de Public Law Convention, verleende aan bedreigde staten de bevoegdheid om te interveniëren in geval van ongevallen in volle zee die zeevervuiling door olie ten gevolge hebben. Dit verdrag is in 1973 aangevuld met een Protocol met betrekking tot verontreiniging met andere stoffen dan olie. Het tweede Brusselse verdrag bevat een regeling van de privaatrechtelijke aansprakelijkheid en wordt dientengevolge de Private Law Convention genoemd. In 1969 werd tussen eigenaren van tankschepen een overeenkomst gesloten die een zeeverzekeringsstelsel in het leven riep voor de gevolgen van aansprakelijkheid voor olieveontreiniging: de Tanker Owners Voluntary Agreement concerning Liability for Oil Pollution (TOVALOP). Andere vervuilende (meest chemische) stoffen kunnen in zee terecht komen door:

1. het storten van stoffen in zee door schepen en vliegtuigen;
2. het lozen (eventueel via rivieren) vanaf het vasteland.

Ter bestrijding van vervuiling van de zee door het storten van stoffen in zee door vliegtuigen en schepen werd het Verdrag van Oslo in 1972 gesloten. Het heeft betrekking op het beperkte gebied van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee. Het verdrag onderscheidt drie categorieën stoffen:

1. die waarvan het storten absoluut verboden is (zwarte lijst);
2. die waarvan het storten slechts is toegestaan met toestemming van bevoegde nationale autoriteiten (grijze lijst);
3. stoffen die wel gestort mogen worden.

Dit regionale verdrag is op mondiaal niveau gevolgd door het Verdrag van Londen in 1972. Eveneens regionaal van opzet zijn: de Conventie van Helsinki (1974) inzake bescherming van het mariene milieu van het gebied van de Oostzee; de Conventie van Barcelona (1976) inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging, en het verdrag van de kuststaten van de Perzische Golf (1978). De Brusselse verdragen van 1969 hebben regionaal navolging gekregen: het verdrag van Bonn (1969) dat samenwerking tussen de Noordzeestaten beoogde, en het Verdrag van Kopenhagen (1971) met betrekking tot de Oostzee. In 1974 is te Parijs een verdrag gesloten ter voorkoming van zeevervuiling door bronnen op het vasteland.

Een nieuwe bron van zeeverontreiniging is de opsporing en winning van minerale rijkdommen in de zeebodem. In 1974 is tussen een aantal grote oliemaatschappijen een overeenkomst gesloten met betrekking tot hun aansprakelijkheid voor de verontreiniging van kuststaten als gevolg van hun activiteiten op dit gebied: Offshore Pollution Liability Agreement (OPOL). Deze particuliere overeenkomst is gevolgd door het Verdrag van Londen (1977) inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade voortvloeiende uit de hier bedoelde verontreiniging.

< >