v., methode om het smeltpunt van vetten te verhogen.
Vetharding bestaat uit het behandelen van vetten met waterstof in tegenwoordigheid van een katalysator (meestal nikkel op drager). De in de vetten aanwezige onverzadigde vetzuren worden dan min of meer volledig omgezet in verzadigde vetzuren. Hierbij verandert de ruimtelijke structuur van de vetmoleculen, die bij de hierin aanwezige -CH=CH-groepen geknikt zijn, maar door de reactie met waterstof worden omgezet in niet geknikte -CH2—CH2-groepen. De katalysator kan tevens een (bij spijsvetten ongewenste) cis-trans-omlegging van de -CH=CH-groepen teweegbrengen, die het smeltpunt eveneens verhoogt. De rechte ketens van de verzadigde vetzuren maken de vetmoleculen beter stapelbaar en verhogen daardoor het smeltpunt, terwijl tevens de neiging tot rans wordt verminderd en de kleur van het vet lichter wordt. Door baken braadvet te harden wordt de gewenste stabiliteit van het vet tegen verhitting verkregen.