o. (-s),
1. klein stukje vet, m.n. in vleesjus;
2. Leucaspius delineatus, vissoort uit de familie karperachtigen ;
3. buitenkansje, voordeeltje.
Het vetje is een tot 8 (soms 12) cm lange, ook in Nederland en België aangetroffen vis, die in de meeste matig stromende of stilstaande kleinere wateren van gematigd Europa (Noord-Frankrijk tot Oeral en Kaukasus) voorkomt. Het slanke rolronde lichaam vertoont slechts een korte zijlijn, de schuine bek is bovenstandig, de kleur zilverachtig met donkerder rug. Leeft van plankton, algen en insekten. Door het geringe formaat zowel commercieel als voor de hengelsport zonder belang.