Belg. wet van 24.2.1921 (laatstelijk gewijzigd 1.7.1976) betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen, antiseptica en andere afhankelijkheid teweegbrengende stoffen. De regering is gemachtigd om invoer, uitvoer, vervaardiging, vervoer, bezit, verkoop en te koop stellen, afleveren of aanschaffen (zowel tegen betaling als kosteloos) van deze stoffen alsmede verbouw van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken te verbieden.
Overtreding van de wet betreffende giftstoffen, ontsmettingsmiddelen of antiseptica worden gestraft met een gevangenisstraf van maximum drie maanden en/of een boete van maximum BF3000, die betreffende slaapmiddelen, verdovende middelen of andere psychotropische stoffen die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen, met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar en/of met geldboete van BF1000—100000. Naar de ernst van het delict kunnen de straffen worden verhoogd. De wet voorziet verder in eventueel levenslange ontzetting van de uitoefening van de geneeskunde, diergeneeskunde of een paramedisch beroep en sluiting van drankgelegenheden of andere inrichtingen waar de misdrijven zijn gepleegd. Van veroordeling voor strafbare deelneming blijven echter vrij de schuldigen die vóór de vervolging aan de overheid de identiteit van de daders of het bestaan van die misdrijven hebben onthuld, of die na het begin van de vervolging de identiteit van onbekend gebleven daders aan de overheid hebben bekend gemaakt.