Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Verdovende middelen

betekenis & definitie

de stoffen en bereidingen uit opium of synthetische middelen die morfine vervangen. In de praktijk wordt de term verdovende middelen gebruikt voor stoffen die bekend staan als gevaarlijke of ongewenste middelen, waarvan het gebruik door strikte wettelijke bepalingen geregeld is.

Zij worden niet alleen gebruikt als geneesmiddel, maar ook als genotmiddel. Tot de verdovende middelen rekent men: bewustzijnsverlagende middelen, o.a. opium en opiaten zoals morfine en heroïne, snuifmiddelen (tri, ether e.d.) en plantaardige kalmerende middelen (o.a. valeriaan); opwekkende stimulerende middelen: cocaïne, wekaminen (amfetamine), ook koffie, thee, tabak en plantaardige pepmiddelen als betelnoten e.d.; bewustzijnsverruimende middelen, o.a. marihuana, hasjiesj; ook de (half)synthetische middelen als LSD rekent men hiertoe en plantaardige middelen als peyote, ibogawortel, nootmuskaat en tenslotte snuifmiddelen (tri, ether, tolueen e.d.).Het niet-medische gebruik van deze middelen noemt men ‘druggebruik’ (drug). Het beleid ten aanzien van verdovende middelen is erop gericht de produktie en de handel zoveel mogelijk te beperken door een stelsel van regelingen. Ook de afgifte van verdovende middelen die als geneesmiddel worden voorgeschreven is aan banden gelegd. Het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen berust in Nederland bij de hoofdinspectie Staatstoezicht op de Geneesmiddelenvoorziening, die ressorteert onder de minister van Volksgezondheid en Milieu-hygiëne. In België is de Dienst Farmaceutische Inspectie belast met het toezicht; ook hij is verantwoording schuldig aan de minister van Volksgezondheid.

Bestrijding van het gebruik. Zowel nationaal als internationaal zijn pogingen gedaan om het misbruik van verdovende middelen effectief tegen te gaan. Na diverse incidentele initiatieven en een drietal internationale conferenties in ’s-Gravenhage (1911—13), werd aan dit vraagstuk ook een Volkenbondsconferentie gewijd (1924—25), die resulteerde in de ondertekening van een conventie waarin het Haagse Verdrag van 1912 werd bevestigd en uitgewerkt. In 1931 kwam een verdrag tot stand tussen een aantal Europese (o.a. Nederland en België) en Aziatische landen, waarbij de verkoop van bereide opium werd beperkt. Ook de VN heeft zich actief met dit probleem beziggehouden. Zo belegde de Economische en Sociale Raad van de VN in 1961 een conferentie om tot één samenvattend verdrag inzake de verdovende middelen te komen; het verdrag, dat op 30.4.1961 tot stand kwam, bevatte een groot deel van de al bestaande internationale regelingen.

In Nederland bestaat een aantal wettelijke regelingen, die (mede) betrekking hebben op verdovende middelen, zoals de Wet op de Geneesmiddelen-voorziening en de Wet op de Ned. Farmacopee. Meer specifiek is de Opiumwet van 1928, voor het laatst gewijzigd op 23.6.1976. De Opiumwet zelf is een uitvloeisel van het Verdrag van Genève van 1925.

Voor België: Verdovende Middelen, Wet op de.

< >