(staakte, heeft gestaakt), 1. aan staken zetten, of staken spannen: huiden —;
2. (gew.) aan een staak of paal vastbinden: een geit, een varken —, die in een weide of op een grasplaats aan een staak vastbinden;
3. een eind maken aan iets waarmee men bezig is: zijn pogingen —; de betalingen —;
4. het werk tijdelijk neerleggen, als protest of om bepaalde eisen af te dwingen: het bedrijf waar gestaakt wordt;
5. (van stemmen) blijven steken, nl. wanneer er een gelijk aantal stemmen voor en tegen is uitgebracht.