Oswald, Duits geschiedfilosoof, 29.5.1880 Blankenburg (Harz), ♱8.5.1936 München. Spengler was van 1908—11 in Hamburg leraar in Hamburg en woonde daarna in München.
Spengler is vooral bekend door zijn Der Untergang des Abendlandes, Umrisse einer Morphologie der Weltgeschichte (2 dln. 1918—22). Tegenover de toen gangbare opvatting dat de geschiedenis der mensheid een ononderbroken geheel vormt, stelde Spengler zijn cultuurkringlooptheorie, volgens welke elke beschaving de volgende fasen doorloopt: Vorzeit (kindsheid), Kultur, onderverdeeld in Frühzeit (jeugd), Spätzeit (volwassen leeftijd), en Zivilisation (ouderdom; de fase van verstarring en ontbinding waarmee het bestaan van elke ‘Kultur’ eindigt). Spengler onderscheidde in de geschiedenis acht beschavingen: de Egyptische, de Babylonische, de Indische, de Chinese, de Grieks-Romeinse, de Arabische, de Mexicaanse en de ‘abendländische’ (westerse). Op grond van zijn leer van de volkomen gelijke kringloop van alle beschavingen meende hij te kunnen bewijzen dat de westerse beschaving ca. 1800 de periode van ‘Zivilisation’ was ingegaan en ca.2000 zal ophouden te bestaan. De kritiek van de historici heeft in Spenglers werk vele feitelijke onjuistheden, die van de filosofen fundamentele zwakheden aangetoond. Werken: Preussentum und Sozialismus (1920), Der Mensch und die Technik (1931), Jahre der Entscheidung I (1933). LITT. A.M.Koktanek, O.Spengler in seiner Zeit (1968).