Westduitse deelstaat en gemeente aan de Elbe, 753 km2, 1,8 mln. inw., 76,3 % prot. De deelstaat omvat niet veel meer dan de stad.
Hamburg is een zeer belangrijke havenen industriestad aan de samenvloeiing van Alster en Elbe. De kern van de stad wordt gevormd door de Altstadt en Neustadt aan de monding van de Alster. De stadskern wordt doorsneden door de verbrede Alsterarmen en kanalen. In een wijde kring omgeven een honderdtal stadsdelen en voorsteden de stadskern. Ten zuiden van de stadskern bevindt zich het havengedeelte. Dit havengebied omvat havens (totaal 40 km2, waarvan 15 km2 vrijhaven; diepte 10-12 m) voor de zeeschepen en havens voor de rivieren kleinere zeeschepen.
De overlading is vrij gemakkelijk. Er zijn meer dan 200 lijndiensten in Hamburg gevestigd. Hamburg is de grootste Duitse haven en ook een belangrijke industriestad. De goederenoverslag is volledig gemechaniseerd en men heeft zich ingesteld op het containerverkeer. Het overgeslagen tonnage groeit nog steeds (in 1974: 50 mln. t). Van de invoer is 80 % massagoed (o.a. aardolie).
De doorvoer bedraagt bijna 9 mln. t (waarvan 3 mln. op de DDR en 1,6 mln. op Tsjechoslowakije). De uitvoer bestaat voor 55 % uit stukgoederen. Er zijn havens voor speciale doeleinden ingericht, o.a. een vissershaven te Altona, een fruithaven met koelhuizen, een petroleumhaven in Finkenwerder met een pijpleiding naar de raffinaderij van de Esso en de Shell in Harburg. De handel heeft ook een uitgebreide industrie doen ontstaan. Van de beroepsbevolking van Hamburg werkt zelfs 45 % in de industrie en ca. 30 % in handel en verkeer. De overige industrieën (ijzeren metaalgieterij, koperindustrie, machinefabrieken, levensmiddelenindustrie, conservenfabrieken, chemische nijverheid, o.a. kunstmest, farmaceutische industrie, jute, leder, asbest, rubber) zijn m.n. gevestigd in de voorstad Harburg.
Verder is er een uitgebreid banken verzekeringswezen. Van de vele instellingen op cultureel gebied die te Hamburg gevestigd zijn, dienen genoemd te worden: universiteit, conservatorium, academie voor beeldende kunsten, vele musea, het Deutsches Hydrographisches Institut, de Norddeutsche Rundfunk, de dierentuin van Hagenbeek. Om de stad wordt tuinbouw uitgeoefend. Het verkeer over de Elbe heeft drie bruggen en een tunnel (450 m) ter beschikking. Er is een ondergrondse spoorweg met een net van 70 km. Fuhlsbüttel is een moderne luchthaven.
De wetgevende macht wordt uitgeoefend door een uit 120 leden bestaande Bürgerschaft. De uitvoerende macht berust bij een senaat van 15 leden, gekozen door de Bürgerschaft. De president is tevens eerste burgemeester van de stad. GESCHIEDENIS. In81l’stichtteKareldeGrotede burcht Harnmaburg. In 83l’werd Ansgar er bisschop (later aartsbisschop). Hamburg werd een belangrijk uitgangspunt voor de kerstening van het noorden, al had het veel te lijden van de Noormannen.
In 1188 ontstond naast de bisschoppelijke Altstadt een grafelijke handelsplaats, de Neustadt. In 1215 werden beide plaatsen verenigd en kregen zij stadsrecht. Daarna werd Hamburg, oorspronkelijk de Noordzeehaven van Lübeck, een van de voornaamste Hanzesteden. Hamburg was vrijwel ongedeerd de periode van de verwoestende Dertigjarige Oorlog (1618—48) doorgekomen. In 1648 werd Hamburg erkend als vrije rijksstad; dit leidde tot herhaalde oorlogen met Denemarken. In de 17e eeuw woedde een interne strijd tussen het patriciaat en de lagere klassen, die in 1712 door keizerlijke interventie ten nadele van de lagere klassen werd beslecht.
In 1815 werd Hamburg lid van de Duitse Bond. De volgende decennia bloeide het vooral op door de vaart op Amerika. Het trad toe tot de Noord-Duitse Bond (1866). In 1888 kwam de Hamburgse woonstad bij het Duitse tolgebied, maar in de haven bleef een vrijhandelszone. Einde 19e en begin 20e eeuw groeide Hamburg uit tot de eerste zeehaven van Duitsland. In 1937 werden de laatste resten autonomie afgeschaft.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigden de geallieerde bombardementen van sept.—okt. 1943 de helft van de stad (48000 doden). LITT. B.Studt en H.Ohlsen, Hamburg, Gesch. einer Stadt (1951); G.Weichman en C.Lafrena, Hafen Hamburg (1962); G.Grundmann, Hamburg, gestern und heute (1972).