Russisch componist, *18.3.1844 Tichvin (Novgorod), †21.6.1908 Ljoebensk. Rimski-Korsakov werd in Sint-Petersburg opgeleid tot marineofficier en nam daarnaast muzieklessen.
In 1861 kwam hij in contact met M.Balakirev, C.Cui en M.Moessorgski, met wie hij het Machtige Hoopje vormde, dat van groot belang is geweest voor de Russische nationale muziek. Later trad ook A.Borodin tot deze groep toe. Rimski-Korsakov doceerde sinds 1871 instrumentatie en compositie te Sint-Petersburg, was van 1873–84 inspecteur van de Russische marineorkesten en van 1886–1900 dirigent van Belajevs Russische concerten in Sint-Petersburg en Moskou. Tot zijn leerlingen behoorden A.Glazoenov, I.Stravinsky en S. Prokofjev. Zijn composities zijn behalve met de Russische nationale school ook sterk verbonden met de kleurige virtuositeit van o.a. H.Berlioz en F.Liszt (vgl. de orkestfantasie Sadko en de suite Sheherazade).Composities: 13 opera’s, waaronder Sadko (1898), Solotojpetoesjok (De gouden haan, 1909); symfonieën, concerten, symfonische gedichten, waaronder Sheherazade, op. 35 (1888); kamermuziek en liederen.
Werken: Praktisch leerboek der harmonie (1884; Eng. vert. 1930), Kroniek van mijn muzikale leven (1909; Eng. vert. 1972), Grondbeginselen der instrumentatie (1913; Eng. vert. 1922).
LITT. R.M.Hofman, Rimski-Korsakov (1958); V. Sérow, Das machtige Häuflein (1967).
