Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Riem (roeispaan)

betekenis & definitie

m. (-en), (ook: roeiriem, roeispaan), stok met aan het eind een blad om te roeien: aan de riemen zitten, bezig zijn met roeien; dubbele riemen, waarbij twee roeiers op een zelfde bankje kunnen zitten; enkele riemen, waarvan het eind binnenboords hiertoe te lang is; men moet roeien met de riemen die men heeft, men moet zich behelpen met de beschikbare hulpmiddelen of werkkrachten; met zijn eigen riemen roeien, op eigen kracht, naar eigen inzicht te werk gaan; iemand op zijn eigen riemen laten drijven, niet naar hem omzien, hem laten voortsukkelen.

< >