Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pink, (vinger)

betekenis & definitie

m. (—en),

vijfde, kleinste vinger van de hand: een ring aan de pink, dragen; (zegsw.) daar zou ik mijn pink, wel voor willen missen, dat zou ik buitengewoon graag hebben; bij de pinken zijn, iets snel kunnen begrijpen; gedeelte van een handschoen dat de pink bekleedt.

< >