m. (-s),
1. afvoer voor overlopend of overtollig water;
2. deserteur;
3. koe die het eerste jaar dat zij dragen kan, niet gekalfd heeft (e);
4. luis die men van een ander krijgt;
5. dunne loper over de eigenlijke ter bescherming.
(e) Overlopers zijn b.v. vrouwelijke runderen die niet goed ontwikkeld zijn en die men veelal op 2-jarige leeftijd laat kalven in plaats van op 2-2½jarige leeftijd, teneinde een goede Iichaamsontwikkeling mogelijk te maken. Ook is het de gewoonte om ooien van minder goede gronden pas op 2-jarige leeftijd voor het eerst te laten lammeren, d.w.z. één jaar te laten overlopen.