Overloper
I. OVERLOPER m. (-s), 1. buis voor het afvoeren van overlopend of overtollig water; 2. iem. die zijn vaandel verlaat en tot de vijand overgaat, deserteur; 3. luis die van een ander overgekomen is; 4. jong varken dat over het jaar oud is; 5. koe die het eerste jaar dat zij dragen kan niet gekalfd heeft; 6. (hist.) register, blaffer, inz. van gr...