v. (-en), het onder-toezicht-stellen; een door de kinderrechter uitgesproken maatregel van kinderbescherming.
(e) Ondertoezichtstelling, ook wel gezinsvoogdij genoemd, is bedoeld om het kind en het gezin waartoe het behoort hulp te bieden opdat de dreiging van een verkeerd verlopende opvoedingssituatie wordt afgewend. In Nederland benoemt de kinderrechter in het geval dat het kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd een gezinsvoogd. Deze tracht door middel van aanwijzingen aan ouders en kind de opvoeding gunstig te beïnvloeden. De duur van de ondertoezichtstelling is een jaar. Deze periode kan verlengd worden met telkens een jaar. Tijdens de ondertoezichtstelling kan het kind in een observatietehuis worden opgenomen voor een onderzoek naar zijn geestelijke en lichamelijke gesteldheid.
De observatieplaatsing duurt maximaal drie maanden, eenmaal met maximaal twee maanden te verlengen. Indien het belang van het kind zulks noodzakelijk maakt, kan het kind tijdens de ondertoezichtstelling worden opgenomen in een opvoedingsinrichting voor een termijn van één, maximaal twee jaar. Verlenging van deze uithuisplaatsing is slechts zeer beperkt mogelijk. De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling te allen tijde opheffen. De ondertoezichtstelling eindigt bij de meerderjarigheid van het kind. Indien de situatie dat eist kan de kinderrechter op zeer korte termijn een voorlopige ondertoezichtstelling uitspreken.
Voor België: →gezinsvoogdij, →jeugdbescherming.
LITT. J.E.Doek, Vijftig jaar ondertoezichtstelling (1972).