Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

omrijden

betekenis & definitie

(reed om, heeft en is omgereden),

I. (onoverg.) 1. om of langs iets heen rijden: je moet even om het huis rijden;
2. heren derwaarts rijden: wij hebben een uurtje in het bos omgereden;
3. langs een omweg rijden: omdat het nog vroeg was, hebben wij een heel eind omgereden;

II. (overg.) 1. doen rondrijden: zal ik jullie nog even — ?;

2. rijdend omwerpen: de automobilist heeft door te kort te draaien een paal omgereden;
3. (gew.) omploegen, beploegen: onkruid —, onderploegen.

< >