m. (-s), in het gereformeerde protestantisme een lekepreker.
(e) Oefenaars kwamen in de begintijd van het protestantisme vaak voor, later vooral in de piëtistischmystieke →conventikels (17e eeuw) en in bevindelijke kringen. In de gereformeerde gemeenten in Nederland zijn oefenaars gemeenteleden wie het veroorloofd is bij afwezigheid van de voorganger een dienst te houden.