v. (—s, —tien),
het nauwkeurig in acht nemen van religieuze regels en wetten (e); (vero.) gewoonterecht.
(e) Men treft strikte observantie aan ten aanzien van kasteregels in India, ten aanzien van familieen staatsleven in het confucianisme en ten aanzien van rituele voorschriften in het mazdeïsme, het jodendom en de Romeinse godsdienst.
In het christendom verstaat men onder observantie de strikte onderhouding van de kloosterregel, constituties en gewoonten. In de meeste kloosterorden deden zich in de loop van de geschiedenis spanningen voor tussen leden die wilden hervormen en terugkeren naar de oorspronkelijke strengheid van de regel en leden die de oorspronkelijke regel milder toegepast wilden zien. De aanhangers van de hervormingsbewegingen worden observanten genoemd. In veel orden leidde deze spanning tot afscheiding, b.v. bij benedictijnen, augustijnen, karmelieten en meer in het bijzonder bij de →franciscanen.