complex verhalen uit de oude Germaanse tijd, die door inhoud en genealogische verweving met elkaar samenhangen, en m.n. in Scandinavië en Duitsland poëtisch zijn behandeld (Nibelungenlied). Van de sage zijn de belangrijkste kringen: A. in Scandinavië:
1. de Edda en de daarvan afhankelijke werken Snorra Edda, Völsungasaga, Nornageststháttr;
2. de in de 13e eeuw ten dele op grond van de Nederduitse overlevering in Noorwegen geschreven Thidrekssaga en de van deze stammende of er nauw mee verwante Deense en Faerose volksliederen en de Hvense kroniek; B. in Duitsland:
1. het Nibelungenlied en de daarbij behorende Klage;
2. het lied Vom hürnen Seyfrid.
ELEMENTEN VAN DE STOF
Tot de stof behoort:
1.De Nibelungensage in engste zin: d.i. het verhaal van een vorst, die door zijn zwager valselijk op de jacht wordt uitgenodigd en vermoord; twee vrouwenfiguren staan hier tegenover elkaar. Uit dit verhaal stamt de naam Nibelungen voor het geslacht van de verrader. De held van het verhaal is Sigurd (Siegfrid) en de vrouw, die hem liefheeft, Brynhild. Uit de oudste overleveringen stamt ook de naam Högnie (Hdu.: Hagen) voor de Nibelungenvorst.
2.Reeds in de oudste bronnen is het verhaal gecombineerd met dat van de ondergang van het Bourgondenrijk (437) door de Hunnen en van Attila’s dood (453). Uit dit verhaal stammen de namen Attila en Hunnen voor Hagens vijand(en). De vorsten van de Bourgonden zijn Hagen en Günther (Gunnarr), die in Scandinavië broers werden genoemd, in de Noordduitse overlevering halfbroers. In de Zuidduitse overlevering werd Hagen later een vazal, ofschoon hij soms bij vergissing nog koning wordt genoemd. Attila bewerkt de dood van Hagen en Günther.
3. De Siegfriedssage. Siegfried (Noors: Sigurd) is de held van het sprookje van de betoverde prinses, Brynhild. Op zijn toverpaard Grani rijdt hij naar de burcht, waar Brynhild in een toverslaap rust; hij wekt haar en verenigt zich met haar. Vóór dit verhaal met de overige Nibelungenpoëzie werd verbonden, was het zelf reeds met een andere vertelling samengegroeid: Sigurd was, misschien op grond van de gelijkenis in naam, gemaakt tot een zoon van de drakendoder Sigmund, wiens heldendaad uit Béowulf bekend is. Zo wordt verteld dat Sigurd door het doden van de draak Fafnir grote schatten verwerft en daarop naar de burcht van Brynhild rijdt. (De Zuidduitse overlevering bewaart hieraan maar zwakke herinneringen). Deze vertelling is zó gecombineerd met de Bourgondensage, dat Sigurd als zwager van de broeders Hagen en Günther optreedt. Hij trouwt hun zuster (Noors: Gudrün; Nedu.: Grimhild; Hdu.: Kriemhilt).
4. Alleen in Scandinavië werd ook de Ermarnariksage (Ermanarik) met de Nibelungensage verbonden. In Scandinavië is de overlevering nog volgens de oude traditie. Dit hangt o.a. hiermee samen, dat daar de afzonderlijke delen van het complex in afzonderlijke gedichten werden behandeld. In Duitsland is men vroeg begonnen de verschillende delen tot een samenhangend geheel te verwerken en tegelijk tegenspraak te verwijderen. Toch is die op vele plaatsen gebleven en weer toegenomen door de neiging steeds nieuwe stof op te nemen. Uit oude kronieken nam men namen van Bourgondenvorsten op; helden uit andere sagen kregen deel aan de gebeurtenissen, b.v. Dietrich von Bern en zijn helden, waarvan werd voorondersteld, dat zij tegelijk met de Nibelungen aan Attila’s hof waren. [prof. dr.J.A.Huisman]
LITT. K.Wais, Frühe Epik Westeuropas und die Vorgeschichte des Nibelungenlieds (1953); K.F. Strokeker, Germanentum und Spatantike (1965);H.Ücker, Germanische Heldensage (1972); A. Heusler, Nibelungensage und Nibelungenlied (7e dr. 1973).