Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

neopythagoreeërs

betekenis & definitie

m. (mv.), filosofen die zich van ca.50 v.C. tot het einde van de 2e eeuw n.C. opnieuw oriënteerden aan de leerstellingen van de pythagoreeërs.

De oude school der pythagoreeërs was reeds in de 4e eeuw v.C. ten onder gegaan, maar veel oud erfgoed bleef in de academie bewaard, terwijl de religieuze traditie een voortzetting vond in talrijke gemeenschappen. De leer van de neopythagoreeërs is een tamelijk onsamenhangend mengsel van oudpythagoreïsche, platonische en stoïsche elementen, met een sterk dualistische inslag. De voornaamste vertegenwoordigers zijn: P.Nigidius Figulus (le eeuw v.C.), Apollonios van Thyana (le eeuw n.C.), terwijl ook Noumenios van Apameia (eind 2e eeuw n.C.) met de neopythagoreeërs verwant is.

LITT: H.Thesleff, An introd. to the Pythagorean writings of the hellenistic period (1961).

< >