o., stroming in de Italiaanse filmkunst.
Het neorealisme begon met de film Ossessione (1942) van L. Visconti. Direct na de Tweede Wereldoorlog hebben filmers als C.Zavattini, V.de Sica en R.Rossellini op papier en celluloid ideeën geformuleerd en in praktijk gebracht die sterk uiteenliepen, maar alle een benadering van de werkelijkheid van de gewone mens nastreefden. Zavattini heeft twee eisen gesteld aan een zuiver neorealistische film: a. een sociaal-humanistische, hervormende strekking van het bij voorkeur originele scenario; zoveel mogelijk documentaire binnen de speelfilm, door geen gebruik te maken van de filmstudio, maar van de straat en liefst zo min mogelijk beroepsacteurs. Met De Sica heeft Zavattini dit o.a. gerealiseerd in films als Umberto D (1953) en II tetto (1956). Eerder had reeds Rossellini de wellicht bekendste neorealistische film gemaakt: Rorna, cittd aperta (1945).
Behalve de algemene vernieuwingsdrang in het bevrijde Italië, de wil tot samenwerking, alsmede het gebrek aan middelen, liggen voorts vroegere Italiaanse films en het verisme aan de oorsprong van het neorealisme. Hoewel de ideeën van het neorealisme nog steeds werkzaam zijn, ook buiten Italië, kan men stellen dat ca. 1955 de meeste cineasten een individuele weg gingen volgen.
LITT: C.Zavattini e.a., Cinéma italien d’aujourd’hui (1950); M.Schlappner, Von Rossellini zu Fellini (1958).